|
||||||||
|
Het is een beetje vreemd te noemen, durf ik denken, dat de naam van Mike Stevens uit Ontario, Canada, niet tot de algemeen bekende leerstof behoort voor mensen die de blues genegen zijn. De biografie van de man leest als een trein en je verbeelding krijgt de neiging lichtjes op hol te slaan, als je de lijst overloopt van de bekroningen die hij in de loop der jaren bijeen gespeeld heeft. Meer dan driehonderd (!!!) keer stond hij als muzikant op het podium van de Grand Ole Opry, meestal met deze of gene bluegrass artiest, want dat is de stal waar hij eigenlijk uit voortkomt. Hij speelde begeleider voor de legendarische Jim & Jesse, de al even grote Roy Acuff reed speciaal van thuis naar de Opry, als hij wist dat Mike daar speelde en we winden ’s mans naam ook in de credits op platen van Matt Andersen Raymond McLain, John P. Allen, en als je van kleine lettertjes houdt, vind je die naam ook terug op compilaties van het Nederlandse Strictly Country Records. Om maar te zeggen; dit is een Grote Meneer in bluegrass-land. In de Canadese muzikantengemeenschap is hij alom gerespecteerd, zoals ook mag blijken uit de lijst van gasten, die opdraven op deze nieuwe plaat: van Polly Harris, die de opener “Like a Little Bird” mee inzong, tot de grote Kevin Breit -lang geleden dat we van hem nog wat hoorden, trouwens-, Jeff Getty, Art Hratchian en Jeff Bird…allemaal tekenden ze present voor de opnames van een plaat, die er bijna niet kwam. Mike liep namelijk de zeer vervelende ziekte van Lyme op en kwam daar nogal laat achter, met als gevolg dat de diagnose allesbehalve rooskleurig was. Om kort te gaaan: hij kon bij momenten zo goed als niks onthouden, was met moeite in staat om zijn harmonica vast te houden en zou, als hij niet was geweest wie hij is, deze plaat wellicht nooit gemaakt hebben. Mike Stevens is echter geen gewone medemens en dus beet hij door. Dat had, gelet op de fysieke toestand waarin hij verkeerde, voor gevolg dat hij speelde zoals nooit tevoren: elk beetje routine dat hij in zijn lange loopbaan had opgebouwd, was weg, verdwenen en dus moest Mike zichzelf bij elke track letterlijk heruitvinden en wat je te horen krijgt op het vlak van mondharmonica is ronduit adembenemend. Nooit eerder hoorde ik iemand harmonica spelen op de manier waarop Mike Stevens speelt. Het is letterlijk het moment dat hem dicteert wat er moet komen: de begeleiders kennen Mike zodanig goed, dat ze een frame en een groove kunnen neerzetten waarvan ze weten dat Stevens er, ondanks zijn fysieke beperkingen, zijn muzikale ei in kwijt kan. Geduld en genegenheid, dat waren de trefwoorden tijdens de opnames van deze plaat, waarop instrumentals afwisselen met gezongen nummers en eigen composities afgezet worden tegen andermans werk of traditionals. Van Gordon Lightfoot’s “The Wreck of the Edmund Fitzgerald” tot Ervin T. Rouses klassieker ‘Orange Blossom Special” en de heuse traditionals “Ida Red”, “Grumbling old Man, Grumbling Old Woman” en “Amazing Grace”…het staat er allemaal broederlijk naast elkaar en het resultaat is nergens minder dan verbluffend. 53 minuten land krijg je harmonicamuziek zoals je die nooit eerder hoorde: technisch indrukwekkend, muzikaal zo mogelijk nog straffer. Hier wordt werkelijk elke noot gespeeld alsof de muzikanten weten dat het weleens de laatste keer zou kunnen geweest zijn. Ik Lees dat Mike Stevens aan de beterhand is en daar ben ik blij om, want hij heeft een van de beste platen van jet lopende jaar gemaakt, zoveel is zeker ! (Dani Heyvaert)
|